donderdag 27 november 2008

Jonas Könyve

Jónás Könyve / Mihály Babits. - Budapest, Atheneum Nyomda, 1992. - 52x43 mm. - 362 p., ills., - ISBN 9630445690

Rode geplastificeerde band met opdruk en portret; houtsnede op de schutbladen.

Het bijbelboek Jonas; in dichtvorm verteld door Michael Babits, uitgegeven in de reeks 'Hungarian Writers and Poets'. Bevat de tekst in een facsimilé van het handschrift, een inleiding en commentaren.


Mihály Babits, Hongaars schrijver, vertaler en literatuurhistoricus. Geboren in 1883. Studeerde Hongaars en klassieke talen aan de Universiteit van Budapest, waaraan hij ook een tijd als hoogleraar was verbonden. Hij schreef veel essays, korte verhalen en gedichten. In 1934 verscheen van hem een standaardwerk over de (West) Europese literatuur (Az Európai irodalom történette). Voor zijn vertaling van Dante's Divina Comedia kreeg hij in 1940 de San-Remo prijs. Het narratieve gedicht Jónás Könyve verscheen voor het eerst in 1940.
Babits overleed in 1941. Zijn zomerhuis in Esztergom bij Budapest (Babits emlékhaz) is als museum ingericht.


In de collectie is nog een eerdere miniatuuruitgave van Jónás Könyve:
Jónás Könyve / Mihály Babits. - s.l., Nyugat, [1976]. - 56x47 mm. - ongep., - ISBN
9631507335
Blauwe linnen band met goudopdruk. Hierin ook een facsimilé van het gedicht in het handschrift van Babits.


maandag 24 november 2008

Vliegtuig



Het vliegtuig koopt een potlood = Samolot kupuje otówek
/ door Joanna Paszkiewicz; vertaald door R. Bakhuizen van den Brink. - Groningen: Philip Elchers, 1998. - ongep. ; 56x72 mm. oblong. - ISBN 9050480586. - Micro Reeks 17.





Tekst in Pools (wit op grijze ondergrond) en Nederlands (zwart op witte ondergrond).
Gekartonneerde band beplakt met bedrukt papier.
Grafische verzorging Ekkers & Paauw. Gedrukt bij Casparie in Groningen in een oplage van 350 exemplaren. Bindwerk Wim Gremmen.

Joanna Paszkiewicz is geboren in Warschau waar zij sociologie studeerde en tot haar vertrek naar Nederland in 1987, als journaliste en kunstcritica werkzaam was.
Op een cursus Nederlands deed ze met medecursisten uit allerlei landen pogingen om de taal onder de knie te krijgen. Maar zaken als: 'het vlees staat op tafel' en 'het vlees ligt op het bord' zijn niet eenvoudig. Het verhaal werd eerder gepubliceerd in het Pools-Nederlandse tijdschrift Biuletijn.

Uitgeverij Philip Elchers, opgericht in 1986, legt zich toe op de uitgave van kunstboeken en bibliofiele uitgaven.
Bij Philip Elchers verschenen in de Micro Reeks tussen 1990 en 2008 22 deeltjes. Helaas is met het verschijnen van deeltje 22 het einde van de reeks aangekondigd

maandag 17 november 2008

Rubái'yát




Rubáiyát; translated into English Verse by Edward FitzGerald, introduced and edited by Jos Biegstraaten / Omar Khayyám. - Zuilichem: The Catharijne Press, 1994. - 63x40 mm., ongep., ill.


Gezet in een 5 punts Times Roman en 6 punts Times Italic door Jessica Zeelenberg en gedrukt door Jan de Jong op 90 grams pergamijn.

Papieren (pergamijn) band door Luce Thürkôw. De pauw op het voorplat is ontleend aan een uitgave van 1910 door F. Sangorski en G. Sutcliffe. Over het gebruik van de pauw als afbeelding op het voorplat vertelt de inleider Jos Biegstraten een aardige anecdote. Het ingeplakte frontispice en de andere illustraties in de tekst zijn van Ronald Balfour uit een uitgave van 1920.
Genummerd exemplaar 68/175.

De inleider, Jos Biegstraaten, was een van de oprichters van het Nederlands Omar Khayyám Genootschap in 1990 en verzamelaar van Rubaiyát uitgaven.
Omar Khayyám (of Khayym) (1048-1123) was een Perzisch astronoom, filosoof en dichter. Zijn filosofisch dichtwerk Rubaiyát telde meer dan 1000 verzen. Hij is daarin vaak een beetje negatie
f en benadrukt de vergankelijkheid van de dingen. De naam Rubaiyát is ontleend aan de stam van het Perzische woord voor 'vier'. De verzen zijn dan ook kwatrijnen, met een rijmschema AABA.

De meest bekende vertaling uit het Perzisch, verschenen in 1859, is die van de Engelsman Edward FitzGerald en is ook voor deze uitgave gebruikt.

"The Moving Finger writes: and, having writ,
Moves on: nor all thy Piety nor Wit
Shall lure it back to cancel half a Line,
Nor all thy Tears wash out a Word of it."



De Rubaiyát is een dankbaar onderwerp geweest voor miniatuur uitgaven, zoals:




- Рубаи / ОШaр Хайям. - Tomsk: 2005. - 66x50 mm., 182 p. Bruine kunstleren band met goudopdruk; in opengewerkt berkenbast doosje (niet origineel?)
- Die Rubaiyyat; übersetzt aus dem Englischen von M. Göpel und K.Göpel von Sayed Omar Ali-Sha /
Omar Khayaam. - Leipzig: 1998. - 55x39 mm., 478 p. Zwarte kunstleren band in gekleurde kartonnen cassette.
- Рубаи /
О. Хайям. - Omsk: 1999. - 71x mm., 254 p., ill. Bruine kunstleren band met goud en zilveren opdruk




donderdag 6 november 2008

Matyóföld






Matyóföld. - Miskolc, Miskolci Miniatür-könyvgyüjtök Klubja, 1980. - 52x44 mm., 64 blz., ill.

Uitgave van de Miniatuurboeken Club van Miskolc, in drie verschillende banden. Respectievelijk een rode, zwarte en naturel linnen band met gekleurd borduurwerk op voorplat en rug. Oplage van 1000 exemplaren.
Een beschrijving van de folkloristische klederdracht en het borduurwerk van de landstreek Matyó op de Hongaarse hoogvlakte, onder redactie van Mihály Kovács.
Matyóföld (het land
Matyó) is gelegen rond de stad Mezökövesd en is genoemd naar de Matyó, een bevolkingsgroep die anthropologisch niet is aan te tonen. De naam is dan ook waarschijnlijk een romantische afleiding van de naam van de grote koning Mátyá (Matthias) die aan de dorpelingen in die streek privileges gaf. De klederdracht behoort tot de kleurigste van Hongarije en is versierd met borduurwerk in hoofdzakelijk bloemmotieven. Over het ontstaan van die borduurtraditie gaat een aardig verhaal.In de tijd van de turkse invallen was een jong meisje verliefd op een jongen die na een gevecht door de turken werd meegevoerd. Het meisje wilde hem terug maar de sultan liet hem niet gaan. Uiteindelijk stemde hij toe maar het meisje moest dan wel een losgeld betalen. Daarvoor moest ze in hartje winter alle bloemen van het bos en het veld verzamelen in haar schort. Ze loste het probleem op door haar linnen schort te borduren met alle bloemen van de lente en de zomer. De sultan was erg onder de indruk en liet de jongen vrij.

In het Matyó museum in Mezökövesd zijn prachtige voorbeelden van borduurwerk te zien.
Bij feestelijke gelegenheden en festivals wordt de klederdracht nog gedragen.